ⓢ hotel d'Inzepré
Vanuit onze verblijfplaats vertrekken we langs het station en volgen een eind
de rijweg naar Wéris. We passeren een resem recent gebouwde chalets. Bij een kruispunt van veldwegen ligt de
Noordelijke Dolmen: een hunnebed en enkele menhirs, gemaakt van puddingsteen, zo'n 3700 jaar voor Christus.
Na enkele honderden meters bereiken we de dorpskern.
Wéris is ook een van de
plus beaux villages de la Wallonie, en dit niet alleen omwille van zijn dolmen en
menhirs. Naast het megalietenmuseum, zijn er ook heel wat
fotogenieke plekjes te vinden. We slaan de Rue du Mont in, die naar een heuvel van
puddingsteen leidt. Deze heuvel leverde onze voorouders de grondstof voor hun menhirs.
Bovenop die heuvel prijkt de
Pierre Haina, de Steen der Ouden. Elk jaar in de
lentenachtevening (21 maart) wordt die wit geverfd. Hij blinkt dus al van ver uit in het landschap.
We volgen het GR-pad doorheen dicht struikgewas en komen bij het
Lit du diable uit, een prehistorische offertafel.
Ook op de terugweg krijgen we mooie panorama's voorgeschoteld. Dit is de grensstreek tussen de
Condroz en de eigenlijke Ardennen. Nog een toffe afdaling in het bos en we staan weer in Barvaux.